rivaliseert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rivaliseert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ri·va·li·seert

Werkwoord

vervoeging van
rivaliseren

rivaliseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rivaliseren
    • Jij rivaliseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rivaliseren
    • Hij rivaliseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van rivaliseren
    • Rivaliseert! 

Gangbaarheid

  • Het woord rivaliseert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.