rokeert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rokeert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ro·keert

Werkwoord

vervoeging van
rokeren

rokeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rokeren
    • Jij rokeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rokeren
    • Hij rokeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van rokeren
    • Rokeert! 

Gangbaarheid

  • Het woord rokeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.