rondzagen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rondzagen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • rond·za·gen

Zelfstandig naamwoord

derondzagenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord rondzaag

Werkwoord

vervoeging van
rondzien

rondzagen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van rondzien
    • ...dat wij rondzagen. 
    • ...dat jullie rondzagen. 
    • ...dat zij rondzagen. 

Gangbaarheid

  • Het woord rondzagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.