routeert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  routeert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • rou·teert

Werkwoord

vervoeging van
routeren

routeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van routeren
    • Jij routeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van routeren
    • Hij routeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van routeren
    • Routeert! 

Gangbaarheid

  • Het woord routeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.