samenklit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  samenklit    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sa·men·klit

Werkwoord

vervoeging van
samenklitten

samenklit

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenklitten
    • ... dat ik samenklit. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenklitten
    • ... dat jij samenklit. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenklitten
    • ... dat hij samenklit. 

Gangbaarheid

  • Het woord samenklit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.