samenklonk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  samenklonk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sa·men·klonk

Werkwoord

vervoeging van
samenklinken

samenklonk

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van samenklinken
    • ... dat ik samenklonk. 
    • ... dat jij samenklonk. 
    • ... dat hij, zij, het samenklonk. 

Gangbaarheid

  • Het woord samenklonk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.