samenleeft

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  samenleeft    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sa·men·leeft

Werkwoord

vervoeging van
samenleven

samenleeft

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenleven
    • ... dat jij samenleeft. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenleven
    • ... dat hij samenleeft. 

Gangbaarheid

  • Het woord samenleeft staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.