samentrekt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  samentrekt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sa·men·trekt

Werkwoord

vervoeging van
samentrekken

samentrekt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samentrekken
    • ... dat jij samentrekt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samentrekken
    • ... dat hij samentrekt. 

Gangbaarheid

  • Het woord samentrekt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.