schicken

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  schicken    (hulp, bestand)
  • Geluid:  schicken    (hulp, bestand)
  • Geluid:  schicken    (hulp, bestand)
  • IPA: [ˈʃɪkn̩]
Woordafbreking
  • schi·cken
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
schicken
[ˈʃɪkn̩]
schikte
[ˈʃɪktə]
geschikt
[ɡəˈʃɪkt]
volledig

Werkwoord

schicken

  1. overgankelijk sturen, opsturen
    «Schicken Sie es mir.»
    Stuur het naar mij op.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.