schreeuwde af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schreeuwde af (hulp, bestand)
Woordafbreking
- schreeuw·de af
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afschreeuwen |
schreeuwde af
- enkelvoud verleden tijd van afschreeuwen
- Ik schreeuwde af.
- Jij schreeuwde af.
- Hij, zij, het schreeuwde af.
- Ik schreeuwde af.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.