schreeuwde af

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schreeuwde af    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • schreeuw·de af

Werkwoord

vervoeging van
afschreeuwen

schreeuwde af

  1. enkelvoud verleden tijd van afschreeuwen
    • Ik schreeuwde af. 
    • Jij schreeuwde af. 
    • Hij, zij, het schreeuwde af. 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.