sehen

Duits

Uitspraak
  • IPA: /ˈzeːən/
Woordafbreking
  • se·hen
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudhoogduitse sehan.
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sehen
/ˈzeːən/
sah
/zaː/
gesehen
/gəˈzeːən/
volledig

Werkwoord

sehen

  1. zien
    «Ich sehe den Apfel.»
    Ik zie de appel.
    «lass mal sehen
    Laat me zien.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.