sidder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sidder    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sid·der

Werkwoord

vervoeging van
sidderen

sidder

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sidderen
    • Ik sidder. 
  2. gebiedende wijs van sidderen
    • Sidder! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sidderen
    • Sidder je? 

Gangbaarheid

  • Het woord sidder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Deens

Woordafbreking
  • sid·der

Werkwoord

sidder

  1. tegenwoordige tijd van sidde
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.