sjètte

Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /ʃɪtɐ/ (Etsbergs)
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sjètte
sjètdje
gesjètdj
zwak volledig

Werkwoord

sjètte

  1. (verouderd) mythologische volksverhalen doorgeven van generatie op generatie
    «Ich weit nag good beveurem Krieg, den zaatje tö sjètte
    Ik het het nog heel goed toen we voor de oorlog nog mythologisch volksverhalen doorgaven aan de jongere generatie.
  2. chatten
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.