slå ihjel

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈslɔˀ iˈjεl /
Woordafbreking
  • slå i·hjel
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van slå en ihjel
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
slå ihjel
slår ihjel
slog ihjel
slået ihjel
volledig

Werkwoord

slå ihjel

  1. afmaken, doden, killen, koud maken, liquideren, moorden, om zeep helpen, ombrengen, van kant maken, vermoorden
  2. afbreken, ontbinden, oplossen, vernielen, vernietigen
  3. (figuurlijk) (tijd) verdrijven
Verdere woordvormen
  • slå ihjel (gebiedende wijs)
  • slående ihjel (onvoltooid deelwoord)
  • slås ihjel (lijdende vorm)
Synoniemen
  • [1]: dræbe
  • [1]: (iets formeler) ihjelslå
  • [2]: nedbryde
  • [2]: ødelægge
  • [3]: fordrive

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.