sleepte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sleepte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sleep·te

Werkwoord

vervoeging van
slepen

sleepte

  1. enkelvoud verleden tijd van slepen
    • Ik sleepte. 
    • Jij sleepte. 
    • Hij, zij, het sleepte. 

Gangbaarheid

  • Het woord sleepte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.