smok

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  smok    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • smok

Werkwoord

vervoeging van
smokken

smok

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van smokken
    • Ik smok. 
  2. gebiedende wijs van smokken
    • Smok! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van smokken
    • Smok je? 

Gangbaarheid

  • Het woord smok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.