sneeuwbalt

Uitspraak

• Geluid:  sneeuwbalt    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• sneeuw·balt

Werkwoord

sneeuwbalt

1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sneeuwballen
   

   • Jij sneeuwbalt. 

2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sneeuwballen
   

   • Hij sneeuwbalt. 

3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van sneeuwballen
   

   • Sneeuwbalt! 

Gangbaarheid

• Het woord sneeuwbalt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.