snelwandel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  snelwandel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • snel·wan·del

Werkwoord

vervoeging van
snelwandelen

snelwandel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snelwandelen
    • Ik snelwandel. 
  2. gebiedende wijs van snelwandelen
    • Snelwandel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snelwandelen
    • Snelwandel je? 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.