snotterde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  snotterde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • snot·ter·de

Werkwoord

vervoeging van
snotteren

snotterde

  1. enkelvoud verleden tijd van snotteren
    • Ik snotterde. 
    • Jij snotterde. 
    • Hij, zij, het snotterde. 

Gangbaarheid

  • Het woord snotterde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.