snuffelde af

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  snuffelde af    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • snuf·fel·de af

Werkwoord

vervoeging van
afsnuffelen

snuffelde af

  1. enkelvoud verleden tijd van afsnuffelen
    • Ik snuffelde af. 
    • Jij snuffelde af. 
    • Hij, zij, het snuffelde af. 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.