snurkte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  snurkte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • snurk·te

Werkwoord

vervoeging van
snurken

snurkte

  1. enkelvoud verleden tijd van snurken
    • Ik snurkte. 
    • Jij snurkte. 
    • Hij, zij, het snurkte. 

Gangbaarheid

  • Het woord snurkte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.