speelde gitaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  speelde gitaar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • speel·de gi·taar

Werkwoord

vervoeging van
gitaarspelen

speelde gitaar

  1. enkelvoud verleden tijd van gitaarspelen
    • Ik speelde gitaar. 
    • Jij speelde gitaar. 
    • Hij, zij, het speelde gitaar. 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.