spielen

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  spielen    (hulp, bestand)
  • Geluid:  spielen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈʃpiːlən/
Woordafbreking
  • spie·len
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
spielen
/ˈʃpiːlən/
spielte
/ˈʃpiːltə/
gespielt
/gəˈʃpiːlt/
volledig

Werkwoord

spielen

  1. spelen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.