sportweken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sportweken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sport·we·ken

Zelfstandig naamwoord

desportwekenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord sportweek
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.