stationeer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stationeer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sta·ti·o·neer

Werkwoord

vervoeging van
stationeren

stationeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stationeren
    • Ik stationeer. 
  2. gebiedende wijs van stationeren
    • Stationeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stationeren
    • Stationeer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord stationeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.