stotterde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: stotterde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- stot·ter·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
stotteren |
stotterde
- enkelvoud verleden tijd van stotteren
- Ik stotterde.
- Jij stotterde.
- Hij, zij, het stotterde.
- Ik stotterde.
Gangbaarheid
- Het woord stotterde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.