suavizar

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
suavizar
suavizaba
suavizado
volledig

Werkwoord

suavizar

  • overgankelijk
  1. verzachten
  2. ontharden (van water)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.