sue

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sue    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sue

Werkwoord

vervoeging van
sueën

sue

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sueën
    • Ik sue. 
  2. gebiedende wijs van sueën
    • Sue! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sueën
    • Sue je? 

Gangbaarheid

  • Het woord sue staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Frans

Werkwoord

vervoeging van
suer

sue

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van suer
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van suer
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van suer
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.