sueerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sueerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • su·eerde

Werkwoord

vervoeging van
sueren

sueerde

  1. enkelvoud verleden tijd van sueren
    • Ik sueerde. 
    • Jij sueerde. 
    • Hij, zij, het sueerde. 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.