suet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  suet    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • suet

Werkwoord

vervoeging van
sueën

suet

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sueën
    • Jij suet. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sueën
    • Hij suet. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van sueën
    • Suet! 

Gangbaarheid

  • Het woord suet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.