supplieer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  supplieer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sup·pli·eer

Werkwoord

vervoeging van
suppliëren

supplieer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van suppliëren
    • Ik supplieer. 
  2. gebiedende wijs van suppliëren
    • Supplieer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van suppliëren
    • Supplieer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord supplieer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.