surfte
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: surfte (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsʏrəftə / (2 of 3 lettergrepen)
Woordafbreking
- surf·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
surfen |
surfte
- enkelvoud verleden tijd van surfen
- Ik surfte.
- Jij surfte.
- Hij, zij, het surfte.
- Ik surfte.
Synoniemen
- surfde (uitspraakvariant)
Gangbaarheid
- Het woord surfte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.