surtía

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
surtir

surtía

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van surtir
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van surtir
vervoeging van
surtirse

surtía

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van surtirse
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van surtirse
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.