tamboereerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tamboereerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- tam·boe·reer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
tamboereren |
tamboereerde
- enkelvoud verleden tijd van tamboereren
- Ik tamboereerde.
- Jij tamboereerde.
- Hij, zij, het tamboereerde.
- Ik tamboereerde.
Gangbaarheid
- Het woord tamboereerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.