tamboert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tamboert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tam·boert

Werkwoord

vervoeging van
tamboeren

tamboert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tamboeren
    • Jij tamboert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tamboeren
    • Hij tamboert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van tamboeren
    • Tamboert! 

Gangbaarheid

  • Het woord tamboert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.