tandenknars

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tandenknars    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tan·den·knars

Werkwoord

vervoeging van
tandenknarsen

tandenknars

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tandenknarsen
    • Ik tandenknars. 
  2. gebiedende wijs van tandenknarsen
    • Tandenknars! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tandenknarsen
    • Tandenknars je? 

Gangbaarheid

  • Het woord tandenknars staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.