tandenknarste

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tandenknarste    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tan·den·knars·te

Werkwoord

vervoeging van
tandenknarsen

tandenknarste

  1. enkelvoud verleden tijd van tandenknarsen
    • Ik tandenknarste. 
    • Jij tandenknarste. 
    • Hij, zij, het tandenknarste. 

Gangbaarheid

  • Het woord tandenknarste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.