tempat

Indonesisch

Woordafbreking
  • tem·pat

Zelfstandig naamwoord

tempat

  1. bewaarplaats, pot, bak om iets tijdelijk in te doen
    «tempat gula»
    suikerpot
    «tempat sepeda»
    fietsenstalling
  2. plaats, plek, punt geschikt voor een bepaald doel
    «tempat duduk»
    zitplaats
  3. locatie, plek of gebied waar men zich kan bevinden
    «tempat kelahiran»
    geboorteplaats
  4. positie, de plaats waar ..., de persoon die...
    «tempat terluang»
    vacature
Afgeleide begrippen
  • bertempat, bertempat-tempat, ketempatan, menempati, menempatkan, menyetempatkan, penempatan, setempat, setempat-setempat, tempatan, tertempati
  • tempat bertanya, tempat guring, tempat hati, tempat makanan otomatis, tempat minum kuda, tempat parkir, tempat sampah, tempat semenda, tempat sirih, tempat tidur, tempat tinggal, tempat tujuan, tempat tukang ladam
  • minyak di tempat, memesan tempat, bertukar tempat
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.