terugslaat

Uitspraak

• Geluid:  terugslaat    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• te·rug·slaat

Werkwoord

terugslaat

1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugslaan
   

   • ... dat jij terugslaat. 

2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugslaan
   

   • ... dat hij terugslaat. 

Gangbaarheid

• Het woord terugslaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.