terugvliegt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  terugvliegt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • te·rug·vliegt

Werkwoord

vervoeging van
terugvliegen

terugvliegt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugvliegen
    • ... dat jij terugvliegt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugvliegen
    • ... dat hij terugvliegt. 

Gangbaarheid

  • Het woord terugvliegt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.