toehoorde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: toehoorde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- toe·hoor·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
toehoren |
toehoorde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van toehoren
- ... dat ik toehoorde.
- ... dat jij toehoorde.
- ... dat hij, zij, het toehoorde.
- ... dat ik toehoorde.
Gangbaarheid
- Het woord toehoorde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.