toit

Frans

Zelfstandig naamwoord

toit m

  1. dak; het deel dat een huis aan de bovenkant bedekt en bescherming biedt tegen het weer.


Schots-Gaelisch

Uitspraak
  • /tʰɔçʧ/
EnkelvoudMeervoud
onbepaaldbepaaldonbepaaldbepaald
nominatief toitan toittoitean 
genitief toite

Zelfstandig naamwoord

toit v

  1. rook
    «Mar bu trice, bhiodh an toit ag èirigh gu dìreach.»
    Gewoonlijk steeg de rook recht omhoog.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.