trachtte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  trachtte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tracht·te

Werkwoord

vervoeging van
trachten

trachtte

  1. enkelvoud verleden tijd van trachten
    • Ik trachtte. 
    • Jij trachtte. 
    • Hij, zij, het trachtte. 

Gangbaarheid

  • Het woord trachtte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.