transponeerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  transponeerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • trans·po·neer·de

Werkwoord

vervoeging van
transponeren

transponeerde

  1. enkelvoud verleden tijd van transponeren
    • Ik transponeerde. 
    • Jij transponeerde. 
    • Hij, zij, het transponeerde. 

Gangbaarheid

  • Het woord transponeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.