tremuleer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tremuleer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- tre·mu·leer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
tremuleren |
tremuleer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tremuleren
- Ik tremuleer.
- gebiedende wijs van tremuleren
- Tremuleer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tremuleren
- Tremuleer je?
Gangbaarheid
- Het woord tremuleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.