tremuleer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tremuleer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tre·mu·leer

Werkwoord

vervoeging van
tremuleren

tremuleer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tremuleren
    • Ik tremuleer. 
  2. gebiedende wijs van tremuleren
    • Tremuleer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tremuleren
    • Tremuleer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord tremuleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.