trialoogje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  trialoogje    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tri·a·loog·je

Zelfstandig naamwoord

hettrialoogjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord trialoog
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.