tripleer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tripleer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tri·pleer

Werkwoord

vervoeging van
tripleren

tripleer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tripleren
    • Ik tripleer. 
  2. gebiedende wijs van tripleren
    • Tripleer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tripleren
    • Tripleer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord tripleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.