trompetsolos

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / tɾumˈpeːtsuːlus /
Woordafbreking
  • trom·pet·so·los
Naar frequentie zeldzaam

Zelfstandig naamwoord

trompetsolos

  1. genitief onbepaald mannelijk enkelvoud van trompetsolo
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.