tuimelde af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tuimelde af (hulp, bestand)
Woordafbreking
- tui·mel·de af
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aftuimelen |
tuimelde af
- enkelvoud verleden tijd van aftuimelen
- Ik tuimelde af.
- Jij tuimelde af.
- Hij, zij, het tuimelde af.
- Ik tuimelde af.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.