uitbarst

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitbarst    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·barst

Werkwoord

vervoeging van
uitbarsten

uitbarst

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbarsten
    • ... dat ik uitbarst. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbarsten
    • ... dat jij uitbarst. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbarsten
    • ... dat hij uitbarst. 

Gangbaarheid

  • Het woord uitbarst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.